Raceski

Waterskiracers gebruiken over het algemeen een speciale stevige monoski. Deze ski is zwaarder dan een gewone monoski en heeft een lengte van ongeveer twee meter (afhankelijk van de techniek en de lichaamsbouw van de atleet). Typisch aan de raceski is dat zij vooraan breed is en naar achter toe geleidelijk aan smaller wordt. De ski is stevig en zeer stijf van constructie. De meeste modellen zijn vervaardigd uit zeldzame houtsoorten. Doch worden er de laatste jaren vaker kunststoffen aangewend. De bovenzijde van de ski moet fluorescerend oranje zijn, met uitzondering van de bindingen. De onderzijde van de ski moet vanaf de punt minstens 20 cm fluorescerend oranje zijn.

We kunnen bij de raceski verschillende onderdelen benoemen. De rocker, wat gebogen hout wil zeggen, is het achterste gedeelte van de ski. Meer specifiek: het is het gedeelte van juist achter de achterste voet tot het achterste van de ski. De rocker zal meestal lichtjes gebogen zijn naar boven toe. Dit kan je met het blote oog niet zien omdat het slechts over enkele millimeters gaat. Deze ‘kromming’ heeft een impact op de houding en techniek van de skiër. De bevel, wat schuine rand betekent, is de zijkant van de ski. Hierdoor wordt de wendbaarheid van de ski bepaald. De running surface (plat oppervlak) is de onderkant van de ski. Dit is belangrijk voor de glijdingsweerstand.

De lengte van de ski

De lengte van de ski wordt niet enkel bepaald door de lengte en het gewicht van de skiër, maar ook door zijn ervaring, techniek en het water waarop hij skiet.

Maar: hoe langer de ski, hoe meer techniek de skiër moet hebben. Een korte ski is immers veel wendbaarder.

Als je een beginnende skiër leert racen kan je best een korte ski aanbieden. Hij heeft immers te weinig techniek om met een lange ski te skiën.


De bindingen van de ski

Er bestaan verschillende soorten bindingen. De Maherajah (conventionele slalombindingen) en DC’s zijn de meest bekende.


De positie van de bindingen

De gemiddelde afstand tussen het einde van de ski en de achterste centervijs van de voorste binding (F) is 90 centimeter. Afhankelijk van skiër tot skiër wordt deze afstand groter of kleiner. Dus met andere woorden: de bindingen worden naar voor of naar achter geplaatst.

Een beginnende skiër plaatst zijn bindingen onder zijn zwaartepunt, zodanig dat het enkelgewricht van de voorste voet boven het zwaartepunt van de ski valt. Wanneer hij beter leert skiën en zijn techniek verbetert (dus meer op beide benen zal steunen), zal hij zijn bindingen achteruit kunnen plaatsen. Hierdoor zal hij sneller kunnen skiën met dezelfde ski.


Praktijktip: De bindingen worden tegen elkaar geplaatst, zodanig dat het controlevlak één geheel vormt, en dit op de positie waar het zwaartepunt komt te liggen in het midden van de hiel van de voorste binding. Je kan dit zwaartepunt het gemakkelijkst vinden door een borstelsteel onder de ski te leggen. Daar waar de ski in evenwicht ligt plaats je de hiel van de voorste binding. Vervolgens is het aan de skiër om te bepalen of hij meer naar voor of meer naar achter wil skiën.