Reglement
Algemeen en teamklassement
Elke tour stop is er een podium, maar er volgt ook een algemeen klassement op het einde van de tour. De drie beste ‘resultaten’ worden bij elkaar opgeteld om het algemeen klassement te berekenen. Slalom en figuren hebben elk een eigen rangschikking. Er is geen overall klassement.
Ranking | Punten | Ranking | Punten | |
1e plaats | 100 | 10e plaats | 17 | |
2e plaats | 80 | 11e plaats | 14 | |
3e plaats | 65 | 12e plaats | 11 | |
4e plaats | 55 | 13e plaats | 8 | |
5e plaats | 45 | 14e plaats | 6 | |
6e plaats | 35 | 15e plaats | 5 | |
7e plaats | 30 | 16e plaats | 3 | |
8e plaats | 25 | 17e plaats | 2 | |
9e plaats | 20 | 18e plaats | 1 |
Op elke stop worden de resultaten van de 3 beste skiërs van elke club samengeteld. Zowel voor slalom als voor figuren.
Zo kunnen we op het einde nagaan welk team het best gepresteerd heeft. Deze club mag dan een wisselbeker in ontvangst nemen.
Slalom
Buiten piste
Slalom tussen de golven: je moet het schroefwater met een halve meter passeren (links). Slalom over de golven: de ski moet volledig over de golf zijn (rechts). |
We vergelijken dit systeem met het echte reglement van slalom.
- Je kan max. 6 kruisingen (boeien) maken.
- Je kan geen twee keer hetzelfde parcours afleggen. Dus wanneer je de hekgolven op 2 ski’s hebt kunnen kruisen moet je dus overstappen naar 1 ski.
Een groot verschil met het echte reglement is dat je op dit niveau je punten van de 4 doortochten bij elkaar mag optellen.
Wanneer je 3e doortocht het kruisen van de hekgolf op 1 ski is en je dus voor je vierde doortocht kan overstappen naar de minipiste vervallen je punten vanaf het moment dat je 6 boeien kan ronden aan de minimum snelheid. In dat geval zal je 46 punten halen.
De minipiste
In de minipiste mag je skiën tot een max snelheid van 52 km/u.
Indien je geen onderliggende hebt uit geskied krijg je 40 punten + het aantal genomen boeien. Ook al start je aan 40 km/u.
Het correct nemen van de kleine piste indien de club enkel beschikt over een gewone piste:
- De piloot vaart steeds aan de linkerzijde van het bootkanaal, en dit tussen het bootkanaal en de buitenste boeienrij.
- De skiër neemt eerst de ingangspoort langs de buitenkant en gaat vervolgens naar de eerste boei, rond deze en gaat naar de volgende. Bij het terugkeren, zal de boot langs de andere kant van het boot kanaal varen, waardoor jij ook als skiër de andere boeienrij zal nemen.
Het correct nemen van de kleine piste indien er een minipiste aanwezig is
- Indien er reeds een minipiste ligt vaart de boot gewoon door het botenkanaal.
- Het is niet verplicht de poort van de minipiste te nemen (maar indien een skiër deze wel neemt, zal hij hoger komen in ranking als een skiër die deze niet neemt).
De grote piste
We gaan uit van de standaard startsnelheden, maar verminderd met 2 pistes. Bovendien zijn de reeksen U21 en Open samen genomen.
Standaard startsnelheden zijn:
Dames | Heren | |
U12 | 28 | 31 |
U14 | 34 | 37 |
U17 | 37 | 40 |
U21 | 43 | 46 |
Open | 46 | 49 |
We krijgen dus:
* indien je een onderliggende piste hebt kunnen afmaken.
Voor elk niveau geldt
- Je krijgt 4 doortochten.
- Je krijgt 3 startkansen.
- Je krijgt 1 herkansing tijdens je parcours. Dit wil zeggen dat je 1 keer mag vallen tijdens het parcours. Val je in de laatste piste, dan mag je niet meer herkansen.
- Je moet de onderliggende piste kunnen afmaken (6 boeien + poorten) om punten te krijgen op het volgende niveau. Indien dit niet zo is val je terug op de puntentelling van de kleine piste.
Voorbeeld
- Jan (U14) kan in de grote piste 6 boeien ronden tegen 40 km/h. Maar tegen 43 km/h haalt hij maar 3 boeien. Hij krijgt hiervoor 127 punten.
- Mieke die eveneens in de reeks U14 skiet krijgt voor eenzelfde prestatie 133 punten.
- Bart (U14) heeft ook 3 boeien aan 43 km/h behaald, maar heeft geen onderliggende piste. Zelfs niet in de minipiste. Dit wil zeggen dat hij terugvalt op het minimum aantal punten, namelijk 43.
- Indien hij zoals Stijn eerst een minipiste zou uit geskied hebben aan 46 km/h, zou hij 85 punten krijgen.
- Indien hij zoals Thomas eerst een minipiste zou uit geskied hebben aan een hogere snelheid (52 km/h), zou hij 97 punten krijgen.
Figuren
- Er wordt vanuit de boot een signaal gegeven (fluitje, toeter,…). Vanaf dit signaal mag je je figuurparcours beginnen. De tijd start vanaf je eerste figuur of ten laatste 5 seconden na het signaal.
- In plaats van 2x20 sec. op een officiële wedstrijd krijgen de figuurskiërs 2x25 sec.
- Wanneer de skiër valt wordt de tijd stilgelegd en mag hij zijn beurt verder afmaken. Wanneer een skiër voor de tweede keer valt is zijn beurt voorbij. Dus op 2 parcours mag je max. 1 keer vallen.
- In een normale wedstrijd moet je de reverse direct na de trick doen. Als je hem enkele figuren later uitvoert telt deze niet. In de HO Fun Tour tellen alle figuren, en dus ook de reverse als deze later in het parcours voorkomt. Je moet als begeleider echter wel aan de deelnemer laten weten dat deze niet zou tellen op een officiële wedstrijd.
- Een figuur mag slechts 1 maal uitgevoerd worden. Dus één 180 en één 180 reverse.
- Bij het jureren moeten steeds 2 personen in de boot zitten (1 persoon schrijft de punten op, de 2e neemt de tijd op). Indien de skiër voet-aan-de-lijn figuren uitvoert mag een releaser mee in de boot, waardoor het tijd opnemen dient te gebeuren door de jury die de punten noteert.
De puntentelling wordt net als bij het slalommen aangepast aan de leeftijd. Hiervoor gebruiken we de combinatietabel van officiële wedstrijden.
Het volledige reglement kan je HIER downloaden.