Springski

Springski’s zijn groter dan comboski’s. De juiste grootte is afhankelijk van persoon tot persoon. Een lichtere skiër heeft kleinere ski’s nodig. Een technisch betere skiër zal over het algemeen grotere ski’s willen. Kleinere ski’s draaien gemakkelijker en zijn gemakkelijker te controleren. Grotere ski’s zullen een hogere snelheid opleveren na een goede snijbeweging (= beweging van de skiër naar de schans toe om een zo hoog mogelijke snelheid te verkrijgen).

De onderkant moet glad zijn zodat deze niet afremt op de schans. Verder moeten de zijkanten zeer scherp zijn zodat men een betere grip heeft tijdens het snijden.

Onderaan de ski is een kleine vin te vinden van ongeveer 30 tot 40 centimeter lang bij 3 centimeter hoog.

De bindingen moeten ver genoeg naar achter staan zodat de ski beter kan draaien. Toch mogen ze niet te veel naar achter staan, anders verliest men snelheid in het laatste stuk voor de schans. De bindingen zijn onderworpen aan veiligheidsvereisten. Ze moeten een goede bescherming van de enkels bieden en verhinderen dat de voet dwars door de ski zou schieten indien de ski zou breken onder de binding. Maar ook hier wordt extra aandacht aan besteed. Onder de binding is de ski stijver, dikker en sterker.